The exhibition comes to your place in this film made by PPProducties. Enjoy and take care and for now wishing you health and safety in your own quarantine. Feel free to contact SANAA about any questions, comments and information info@galeriesanaa.nl
Cancelled (we are considering a digital version) Lezing over het boek ‘Rumoer’ en over de relatie tussen tekenen en schrijven do 26 mrt 20.00 u
In haar boek ‘Rumoer’ (Uitgeverij IJzer) laat Florette Dijkstra schrijvers en kunstenaars aan het woord over het begin van kunst. Hun visies bieden een caleidoscopische blik op het begin van kunst – waarbij dat begin niet alleen in het verleden wordt gezocht, maar op elk moment waarop een kunstenaar iets gaat maken. Telkens lijkt de kunst daarbij opnieuw te beginnen. |
De menselijke gestalte is het belangrijkste onderwerp van Anna Frydman (1962). Haar tekeningen zijn vrijwel nooit portretten naar de werkelijkheid of enkel figuurstudies. In een directe, maar altijd zoekende lijn is ze eropuit mentale en fysieke gesteldheden met elkaar te verenigen. Een tekening van Anna Frydman kijkt veelal door het onderwerp heen, of het nu mensen, dieren, planten, bloemen of objecten zijn. Er is altijd een bepaalde mate van abstractie waardoor de figuratieve aspecten juist worden geaccentueerd. Een combinatie van sensibel handelen en analytisch overwegen leidt tot intelligent en gevoelig werk dat zowel krachtig en hartveroverend is als kwetsbaar en verontrustend.(tekst Alex de Vries)
Florette Dijkstra (1963) is schrijver en beeldend kunstenaar. Haar teksten en tekeningen gaan over de vraag: wat is kunst? Dat leidt tot zoektochten in woord en beeld naar de lege plekken in de kunstgeschiedenis, de werkkamers van kunstenaars en de vraag wat er voorafgaat aan het maken van een kunstwerk. "Op verschillende manieren probeer ik de zogenaamde kunstgeschiedenis anders op te vatten en vorm te geven. Zo richt ik me geregeld op het werk van vergeten kunstenaars en schrijvers, dat ik probeer te ‘reanimeren’ of te hernemen in tekeningen, verhalen, essays of een roman".
Openingswoord uitgesproken door Alex de Vries
De tekentaal van Anna Frydman en Florette Dijkstra
Werken met innerlijke instrumenten
We hebben een situatie. Dat is een uitdrukking die vaak in Amerikaanse series wordt gebruikt om aan te geven dat er iets opmerkelijks aan de hand is. Eigenlijk is het een afkorting van ‘We have a situation on our hands’, met andere woorden: er is iets aan de hand. Nou, dan hebben we hier dus ook een situatie. Anna Frydman en Florette Dijkstra hebben een gezamenlijke tentoonstelling bij Galerie Sanaa.
De werkruimte van Anna Frydman zou het onderwerp van een tekening van Florette Dijkstra kunnen zijn. Zij heeft al een flink aantal ateliers en werkkamers van kunstenaars en denkers als uitgangspunt genomen voor haar werk. Opvallend aan haar tekeningen van dergelijke ruimtes is, dat de geest van de personen voelbaar aanwezig is, maar veelal niet zichtbaar is geportretteerd. Ze laat zien dat er geen lege ruimte bestaat, dat er altijd een energetische aanwezig is van degene die er verblijft. Met name het eerste atelier dat Anna Frydman in München betrok, was qua atmosfeer een onweerstaanbaar kunstenaarsverblijf. Zo’n kamer is in wezen een niemandsland tussen het leven en de kunst, totdat de kunstenaar er gaat zitten werken en die twee met elkaar versmelt. Pas als de verbeelding in werking treedt, wordt de ruimte als het ware aangezet, alsof je in het duister het licht opsteekt. Dat is nu ook precies de kwaliteit van de tekeningen die Florette Dijkstra van dergelijke kamers maakt. Je kunt je daardoor een voorstelling maken van hoe iemand tot zijn werk komt, teruggetrokken op zichzelf.
Zoals de tekeningen van mensen die Anna Frydman maakt vrijwel nooit portretten zijn, zo zijn de werkkamers van Florette Dijkstra vrijwel nooit realistische interieurs. Waar je bij haar in de hersenpan van het denken en de verbeelding kijkt, zie je bij Anna Frydman altijd iemand die je overal tegen kunt komen. Je kunt er naast gaan staan of sterker nog je ermee identificeren en hetzelfde geldt voor de kamers van Florette Dijkstra: je staat er buiten, maar wordt erin opgenomen.
Tekenen komt bij beide kunstenaars tot stand via innerlijke instrumenten die het potlood of het penseel in beweging brengen. Het is een manier van werken die door Florette Dijkstra als schrijver is gemunt in haar boek ‘Rumoer’ waarin ze onderzoekt hoe de kunst begint. Wat uiterlijk gestalte krijgt, wordt van binnen voorgesteld en gestuurd. De hand beweegt wat de geest geeft. De geest geeft wat de hand beweegt.
Anna Frydman tekent de menselijke gestalte altijd als een weergave van een innerlijke gesteldheid. Het zijn meestal volkomen vreemden voor haar die ze zich in de tekening toe-eigent. Niemand is veilig voor haar. Mensen die bang zijn dat ze door het bij zich dragen van een mobiele telefoon overal en altijd zichtbaar zijn in al hun gedragingen, hebben meer te vrezen van de ogen van Anna Frydman die dwars door ze heenkijkt. Voor haar is de menselijke gedaante een daadwerkelijke aanwezigheid in een alles omringend mentaal bewustzijn. Door vanuit dat geestelijk vermogen het lichaam te observeren, kan ze er een zelfstandige tekentaal aan toekennen die de werkelijkheid overstijgt om deze tot een beeldende intensiteit om te vormen. Dat klinkt pretentieus, maar de kracht van haar tekeningen is nu juist dat ze vanzelfsprekend en eenvoudig zijn. Iedere tekening is daardoor begrijpelijk en eerlijk, al zijn ze nog zo pijnlijk en problematisch. Ze zijn net zo makkelijk als moeizaam. Al kun je nooit zeggen dat een tekening van Anna Frydman jou persoonlijk betreft, ze treft je persoonlijk.
Eenzelfde vereenzelviging doet zich voor in de tekeningen van Florette Dijkstra, juist als ze historische figuren als onderwerp neemt, zowel de onontkoombare bekende vertegenwoordigers van ons cultuurbesef, die ze ons als schijngestalten voorhoudt, als de genegeerde of vergeten tijdgenoten die minstens zo van betekenis zijn voor het belang van de kunst. De figuren in de tekeningen van Florette Dijkstra hebben, net als bij Anna Frydman, een bepaalde mate van onmenselijkheid. De vraag ‘hoe onmenselijk de mens kan zijn’ ligt aan het weergeven van deze lotgenoten ten grondslag; niet dat zij mensonwaardige wezens zijn, maar dat ze het menszijn op een bepaalde manier ontstijgen.
Florette Dijkstra slaagt erin om ons in de taal van tekenen gebeurtenissen die niet of slechts eenzijdig gedocumenteerd zijn geloofwaardig te laten (her)beleven. Werken die willens en wetens buiten de formele geschiedschrijving worden gehouden, geeft ze een hernieuwde grond van bestaan waardoor we het vergeten verleden kunnen herschrijven. Dat heeft ze als schrijver ook gedaan in naar boeken ‘De vrouw van verf’ over Marika de la Salle en ‘De onvoltooide’ over Anna Blaman. Tegelijkertijd laat ze in haar essaybundel ’Rumoer’ zien dat de kunst eigenlijk geen geschiedenis heeft en bij iedereen die een kunstpraktijk ter hand neemt opnieuw begint.
Dat kunstenaarsdilemma komt bij Anna Frydman in ieder nieuw blanco vel papier aan de orde. Al heeft ze een concreet voornemen om een bepaalde tekening te maken, wat er op papier komt, wijkt daar altijd van af. Wat ze tekent moet ze herzien terwijl de tekening tot stand komt. Wat de werkelijkheid aanreikt is een stuur dat ze nooit kan gebruiken. Het blijft fietsen met losse handen. Juist haar ogen zijn haar handicap. Wat ze voor zich ziet, kan ze niet tekenen. Het potlood is haar blindengeleidehond.
Wat de tekeningen van Florette Dijkstra en Anna Frydman bindt, is dat ze altijd opnieuw bekijken wat al bestaat. De vraag is of je het anders kunt zien als je herneemt wat al is gemaakt. Anna Frydman heeft veel hoofden getekend die ze in de metro heeft gezien. Het punt is dat er altijd weer iemand anders in de metro zit, met een ander hoofd. Eigenlijk hebben de hoofden geen gezichten. Ze zijn niet herkenbaar, zoals rechtbanktekeningen dat zijn. Mensen die je niet mag fotograferen omdat hun privacy moet worden beschermd, kunnen wel worden getekend waarmee hun identiteit zo mogelijk meer recht wordt gedaan dan een foto dat doet. Bij Anna Frydman werkt een tekening andersom. Ieder hoofd dat ze tekent heeft bij haar een gewaarborgde identiteit die nooit wordt geschonden, maar die meedogenloos wordt onthuld. Je kunt nooit zien wie het is, alleen wie het niet is. Haar tekeningen volgen het uitsluitingsprincipe. Uiteindelijk blijft er iemand over die niet onder de tekening uit kan.
Florette Dijkstra maakt tekeningen van wat al is gemaakt. Daarin stelt ze aan de orde wat over het hoofd is gezien. Er is aan voorbijgegaan en dat wordt door haar rechtgezet. Daarmee is haar tekening een bananenschil waarop de tijd uitglijdt. Je ligt op je rug en weet niet wat je ziet.
Alex de Vries